Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Geliefde, volgt het [35]kwade niet na, maar het goede. Die [36]goed doet, is uit God; maar [37]die kwaad doet, heeft God [38]niet gezien. 35. Dat is, zo in het algemeen allerlei kwaad als in het bijzonder dit kwaad voorbeeld van Diotrefes. 36. Dit kan ook verstaan worden zo in het algemeen van allerlei goed als in het bijzonder van het goede der weldadigheid jegens de broeders, dat hij hierin Gajus prijst. 37. Dat is, die zijn werk maakt van kwaaddoen. Want anderszins doen de wedergeborenen ook soms wel iets dat kwaad is, uit zwakheid. 38. Namelijk met de ogen van het ware geloof, of Hem niet recht gekend. Zie 1 Joh.3:6.